23. jan, 2022
Hoofdstuk 5 - 23/01/2022 (deel 2)
Wat had Meneer Ego-fietser voor? Niets. Een beetje schade aan zijn fiets en zijn ego. Maar dat is het. Hoe weet ik dit? Omdat hij niet hard tegen de muur is gebotst en zelfs niet eens gevallen is. Hij wou biiijjjjjnaaaaaa doorrijden, maar omdat ik heel hard aan het wenen was, is hij toch even teruggekomen. Ook omdat er te veel toeschouwers bij waren en hem in de gaten hielden. Hij vroeg of het oké was en reed dan door. Wat heb ik gezegd, loser dat ik ben? “Ja ze, ik zal waarschijnlijk wel weer aan het overdrijven zijn.” Waarom zei ik dit? Aangeleerd motherfucking gedrag. Ik heb altijd geleerd (niet persé door mijn ouders ze, alvorens jullie hen zouden willen aanvallen, laten we het steken op de maatschappij! Yes yes yes, jullie dus ook!) om niet te veel te overdrijven en mensen met rust te laten en mijn gevoelens en pijntjes niet te veel aan hun kwijt te raken, zeker niet als het een wildvreemde is. Meneer de fietser reed door, niets achtergelaten van gegevens, want dat wordt onder voetgangers en fietsers niet zo vaak gedaan eigenlijk. Ik, verdoofd door de adrenaline, mankte wat met mijn geschaafde fiets naar de fietsersparking. Daar begon het. Ik probeerde mijn fiets op slot te zetten, maar het lukte niet, want er kwam heel veel pijn door. Oké, ik probeerde naar mijn appartement te stappen. Mijn onderburen kwam beide aangelopen, schatjes die ze zijn, omdat ze het allemaal gezien hadden van op hun balkon. Ik zei dat ik eigenlijk een beetje aan het sterven was van de pijn, maar dat het vast wel niet zo erg zou zijn, dat ik gewoon moest liggen. Ik kwam boven aan, maar Wouter was aan het bellen met zijn collega’s, dus had geen geschreeuw of val gehoord. Ik schreeuwde de pijn uit alsof dat het laatste was wat ik nog zou doen voor ik eventueel zou flauwvallen, ik kon niets anders bedenken dan dat. Wouter kwam aangesneld. Het enige wat ik nog kon was zeggen “DOE AL MIJN KLEREN METEEN UIT! IK HEB ZO’N PIJN!”. Ik legde me neer op bed, op mijn buik en vanaf toen is alles in sneltempo gegaan. Wouter belde meteen de ambulance, die waren er in nog geen 5 minuten. De brandweer heeft mij op een brancard gezet, terwijl ik moest letten op mijn ademhaling zodat ik niet zo hyperventileren. Een hele show was dat voor mijn buren, want met een lift hebben ze me uit het appartement gekregen, langs ons balkon. Na lange tijd in het ziekenhuis heb ik dan ontdekt dat mijn sacrum aka onderste deel van mijn rug dus, gebroken was, van boven tot onder. Wat dat inhield? Dat wisten ze niet. Maar dat weet ik nu dus wel. Het zou een maandje of 8 duren alvorens de pijn weg zou gaan. YEAH RIGHT! En that’s it. Rust voorgeschreven tot het einde van het schooljaar en dan moesten we maar zien.
Mijn collega’s waren heel begripvol toen ik aangaf dat ik niet zo kunnen werken. In september ben ik terug begonnen. De breuk was “genezen”, maar toen wist ik niet dat er nog zoiets was als “littekenweefsel” en “verkalking”. Ik heb een maand gewerkt, wel een therapeut gevonden die bij mij paste, want ik kon het werkleven precies niet meer zo goed volgen. Het begon mentaal slechter te gaan. Alles begon pijn en vervelend te worden. Net zoals die ene collega die vervelend was, altijd eigenlijk, maar zeker toen. Op de één of andere manier had ze het op een bepaalde dag op mij gemunt. Toen ik mezelf toen wou verweren, iets dat ik niet goed durfde, is het alleen maar erger geworden. Ik had niet alleen fysieke pijn, maar mentaal was ik gewoon op. Een status NUL. Zelfs een status MIN 100000… Op mobilhomevakantie met mijn liefde van mijn leven en steun en toeverlaat in de Ardennen tijdens een verlengde herfstvakantie begon ik een blaasontsteking te krijgen, die erger werd en naar een nierinfectie begon te neigen. Wat was mijn eerste reactie bij de pijn? “Och, ’t zal wel niets zijn, ‘k zal vast weer aan het overdrijven zijn.” Wel… Ik ben in de bossen tijdens een wandeling beginnen panikeren. Zo veel pijn deed het. Er klopte iets niet. Mentaal. Ik kon niet verder. Ik viel in een put. Ik begon te panikeren alsof ik elk moment zou sterven. Ik begon, terwijl Wouter naar het ziekenhuis in Vilvoorde (1,5h rijden ongeveer) aan het rijden was, zelfs te ijlen. “De meisjes en jongens van mijn lagere school waren zo stout. Persoon X heeft mij uitgesloten tijdens dat spelletje en persoon Y en Z hebben mijn verjaardagsuitnodigingen in het 6
de leerjaar door twee gescheurd en op de grond gesmeten op de speelplaats. Ik ben een slechte dochter. Ik ben een egoïstische stoute vriendin. Ik ben u niet waard. Ik ben het leven niet waard. Mensen haten mij. Ik mag niet mijzelf zijn, want dan ga ik mensen pijn doen. Ik val in een put. Ik wil dood.” Deze uitspraken zijn doorgegaan tot… wel, eigenlijk heb ik dit nu zelfs nog heel af en toe, maar in veel mindere mate. Ik heb rust gekregen van de dokter tot ik met een psychiater een afspraak kon maken.
De school begreep het, maar moest toch op de hoogte gehouden worden (door Wouter, want ik durfde met niemand te praten). Ik had een afspraak met een psychiater in Jette, vlak bij mijn tante. Ik zag dit als een klein lichtpuntje, want nu zou ik eindelijk geholpen worden, naast de hulp die ik al kreeg van mijn therapeut, die ik nu vaker zag. Ik had wel heel veel schrik, schrik dat ik zou horen “overdrijf eens niet zo”, want voor de eerste keer, door de vele aanvallen, zelfmoordneigingen en bemoedigende woorden van Wouter en de therapeute, begon ik te beseffen dat ik misschien toch niet zo aan het ‘overdrijven’ was. Ik moest een tijdje lang in een griezelig donkere wachtzaal zitten en dan was het aan mij. De vrouw in kwestie wou vooral weten wat er gebeurd was dat de aanleiding zou zijn. Ik vertelde wat er met mijn collega op school gebeurd was, maar ik vertelde het naar mijn mening niet zo heel goed, want ik schilderde mezelf weeral af als een schuldige. Toen ik dit dan nog eens op een andere manier wou uitleggen, omdat ik al hoorde van de psychiater dat ik toch wel een beetje schuld had, kreeg ik een nee-schuddend verwijtend wijsvingertje naar mij toegeworpen met een “tu-tu-tut, nu ben je je verhaal aan het veranderen om jezelf te verdedigen, hé, meisje”. Dit mensen… Heeft mij gebroken. Ik probeerde mezelf de rest van haar uitleg te zeggen “Je bent geen slecht mens, je bent geen slecht mens.” Ik kwam buiten, stapte naar Wouter die me in onze familiemobilhome aan het opwachten was (we gingen daarna op weekend vertrekken om te rusten) en ik viel neer in zijn armen. De 5 weken erop ben ik nog 2 keer naar deze vrouw gegaan, om mezelf te overtuigen dat ik wel weer aan het ‘overdrijven’ was. Maar het werd elke keer erger… Verwijtend verwijtend verwijtend. Ik nam al zoveel schuld op mij, over wat er gebeurd was, over wat voor een slechte collega is was, dat ik inderdaad (want zo vertelde de collega in kwestie mij voor de herfstvakantie) een slechte leraar was die leerlingen niet aanleerde hoe ze aan de maatschappij konden meehelpen, hoe ze goede burgers konden worden… Enzovoort.
Maar genoeg is genoeg! Niet alles wat slecht gaat in de ogen van een ander, is mijn schuld! Ja, ik kan werken aan bepaalde aspecten, maar ik ben geen slechte leraar en al zeker geen slecht mens!!!
Mijn therapeute heeft me doorverwezen naar een andere psychiater in Vilvoorde. Iemand die nogal sterk de nadruk legt op ‘je moet wel weer kunnen werken’, maar wel aangeeft dat ‘je de tijd mag nemen en dat niet alles overhaast kan gebeuren’. Interessant om erbij te vertellen: de week voorafgaand aan mijn eerste bezoek bij deze psychiater, heb ik elke dag geweend van de stress. Niet één keer per dag, maar een hele dag lang. Ik kon niets doen zonder te panikeren hierover. Ondertussen werd er al gevraagd vanuit de school of ik al nieuws had over hoe lang ik nog zou wegblijven. We zijn trouwens nu in de maand januari 2021. De dag van mijn eerste bezoek, was ik met Wouter gewandeld tot daar, om te bedaren. Ik kon niet stoppen met wenen en trillen. Toen we in de wachtzaal zaten, luisterend naar mooie klassieke muziek, kon ik niets anders doen dan me verstoppen onder de jas, onder de oksels van Wouter. Ik kon niet verstopt genoeg zijn. Vanuit mijn ooghoeken zag ik een klein papiertje waarop iets stond dat leek op “Je hoeft niet te liegen over je situatie tegen de psychiater voor een afwezigheidspapiertje voor je werk te krijgen.
De psychiater doorziet dit meteen.” Ik kon me alleen maar nog beter verstoppen. Toen het uiteindelijk aan ons was, durfde ik niets te zeggen. Gelukkig was de psychiater in kwestie een zeer begripvolle dame. 1 jaar later ga ik nog steeds om de zoveel tijd naar haar voor een controle. Ik kreeg antidepressiva voorgeschreven, maar we moesten dit om de zoveel tijd (zoals ik eerder vertelde) dus controleren, want dit heeft effect op je hersenen. Ja, er zijn mensen die me berichten stuurden als “Margaux, de moed niet opgeven hé. PS: doe geen antidepressiva, er zijn betere manieren om dit te verwerken”. Dit was een bericht van een “vriendin” van mijn zus of eerder van mijn mama. Ik kan haar niet goed omschrijven. Een persoon die vaak “goedbedoelde” adviezen geeft aan ons allen. Ook over mijn zwangerschap heeft ze haar mening al geuit. Hoe dan ook… Mensen… Ik ben zo zo zo blij dat ik rust heb durven nemen. Dat ik antidepressiva nam. Ik kon weer ademen. Ik kon weer zien. Ik durfde uit de put te stappen. Ik had het nog moeilijk met mezelf te omarmen. Dat heb ik nog steeds. Ik kleurde mijn haar, ik tatoeëerde mij, onder andere om mijn zelfmutilatie-littekens van juli 2021 te verstoppen. Om mezelf te omarmen en eraan te doen denken dat ik mag leven en dat mijzelf naar beneden halen op fysieke of mentale wijze mij niet verder zal helpen. Ik omarm dat meisje dat tijdens haar eerste atletieklesjes in het midden van het grasveld margrietjes zat te plukken denkend aan mooie dingen. Dat meisje ben ik. Ik doe niet mee met wat anderen doen en zo zijn er gelukkig nog veel rondom mij. Vanaf mijn depressie omring ik me enkel met mensen die me gelukkig maken of die iets voor mij betekenen. De rest heb ik stilletjes aan losgelaten, zodat ik mezelf niet steeds naar beneden haal omdat ik denk dat die mensen dat verwachten. Dat is niet fair naar mij en naar hun. Ik heb leren vergeven. Mijzelf en anderen. Leren begrijpen. Leren plaatsen. Dat doe ik nog steeds.
Nu ben ik 4,5 maand zwanger, 2 maand geleden ben ik voor ons meisje en voor mezelf kunnen stoppen met antidepressiva, mijn laatste paniekaanval was een half uur voor ik aan deze tekst begon. De aanleiding van de aanval: een plotse grafische foto van een bevalling op Instagram (mijn nochtans safe space, vol met grappige filmpjes die mij doen geloven in de vreugde en grappigheid van het leven). Ik heb mijn GSM op de grond gesmeten en er een stoel op gesmeten en ben met een stevige knuffel/kalmeringsgreep van Wouter in bed gaan liggen. Godzijdank, mensen, dat ik iemand heb als Wouter. Iemand die mij echt begrijpt, die weet hoe ik denk, waarom ik zo denk, waar dit vandaan komt… Onlangs hoorde ik een vrachtwagen en zei ik met veel plezier tegen Wouter al fietsend (want ja, af en toe lukt dat wel heel goed weer, met de nodige pijn achteraf) “Hé schatje, weet je waar dit mij aan doet denken? Dat geluid van die vrachtwagen maakt mij zo happy hé!”. Wouter zei meteen “Ahja, aan de mobilhomereisjes met jouw ouders en zus hé zeker?” PS: ik heb dit nooit verteld tegen Wouter… Wouter is mijn grasveldje met margrietjes en je kunt je dus zeker een beetje inbeelden hoe blij ik ben dat ik een groeiend meisje in mijn buik heb dat resultaat is van onze liefde.
Ik moet nog aan veel dingen werken en op veel dingen oefenen, zoals het loslaten. Durven te leven in het moment. Genieten van een zwangerschap die me niet goed gezind is door een overgevoeligheid. Leren omgaan met mensen die zeggen “Oh Margaux, ik wist altijd al dat gij een moederke zou worden. Dat past zo bij jou.” Aan die mensen wil ik wel even dit zeggen: Ik wou geen moeder worden. Ik wil wel een kindje nu, maar moeder worden? Dat stond al een tijdje niet meer op mijn agenda. Dus please, stop met constant te zeggen hoe gelukkig ik MOET zijn. Ik heb een verschrikkelijk moeilijke zwangerschap. Mijn rug brengt me elke dag terug naar moeilijke momenten. Ik heb al in het ziekenhuis gelegen omdat ik niets kon eten of drinken voor dagen. Zeg niet tegen mij dat ik van geluk moet spreken dat alles in orde is met mijn zwangerschap. Alles is in orde met ons meisje, dat maakt me zo blij! Dolgelukkig! Maar met mij is niet alles in orde, met mijn lichaam is niet alles in orde. Ga er niet van uit omdat ik een vrouw ben, ik gewild zwanger ben. Ga er niet van uit dat ik graag praat over moederschap. Praat met mij alsof ik nog steeds diezelfde persoon ben voor de zwangerschap. Praat met mij over jezelf, over alledaagse dingen, over (terug) uitgaan, over toekomstplannen, over dingen die jij ziet gebeuren met ons meisje. Durf te praten met mij. Ik ga niemand afknallen als die over mijn zwangerschap of over ons meisje wilt praten, want ik begrijp dat maar al te goed, maar ga er tijdens zo een gesprek NOOIT van uit dat alles koek en ei is omdat dat zogezegd verwacht wordt bij een zwangerschap. Ik laat niet altijd goed zien hoe ik mij voel, dat moet ik niet, ik ben dat aan niemand verschuldigd, dat heb ik geleerd tijdens mijn depressie. Leer ook omgaan met zinnen van mij als “pff, ik voel me echt niet goed hierbij”, want dat is nu eenmaal wat ik heb geleerd van mijn therapeute en van Wouter. Ik MOET MOET MOET aangeven als iets niet gaat of iets niet werkt voor mij, je MOET niet reageren op alles wat ik zeg. Echt. Dat verwacht ik niet. Ik kan wel omgaan met kritiek, maar weet tegen wie je het hebt. Stap niet op eierenschalen rondom mij omdat je schrik hebt mij te kwetsen, ik moet daar ook mee leren omgaan, maar wees eerlijk tegen mij. Echt. Please. Ik vraag enkel eerlijkheid. Als je iets niet wilt horen, dan begrijp ik dat. We moeten allemaal leren. Ik wil mij enkel omringen door mensen die dat inzien, mensen die proberen te begrijpen, mensen met empathie. PS: emotionele empathische mensen die nadenken over het leven en daar open over kunnen of willen praten, zijn voor mij de slimste wezens die er bestaan, fuck IQ, zeker nu met die zwangerschapsdementie… héhé
En nu ga ik stoppen met typen, want 1 uur zitten typen doet pijn aan mijn rug en mijn mentale welzijn heeft weer even een oppeppertje gekregen. Dan ga ik nu weer wat verder dromen over ons meisje en hoe zij zal opgroeien in een wereld vol met liefde van haar ouders, zeer liefdevolle en grappige familie en vrienden.
Groetjes van een zich-nog-steeds-aan-kinésessies-en-therapiesessies-blauw-betalende af-en-toe-zeer-verzuurde-hormonale wervelwind